>>> een week duiken in Safaga, Egypte
Verslag van een week duiken in Safaga, Egypte
Reisverhaal door Pim, Frits, Eric en Boudewijn
November is meestal een grijze, druilerige maand in Nederland, en wat is er dan fijner dan een week de zon opzoeken en duiken?
Zoals aangekondigd in het clubblad staat dit jaar een reis naar Egypte op het programma.
Pim is de organisator en Frits, Eric en Boudewijn melden zich aan om mee te gaan.
De reis gaat naar Port Safaga aan de Rode Zee. Na een voorspoedige vlucht van zo’n 5 uur landen we op de luchthaven van Safaga, die veel groter geworden als je de laatste 10 jaar niet in Hurghada bent geweest. De koffers stonden meteen op de band, de chauffeur staat klaar, en we ontmoeten nog 3 duikers die ook bij Nemo in Safaga gaan duiken: Ineke, Cella en Robert.
Na 50 minuten met de bus, met een chauffeur die tegelijk kan bellen, muziek luisteren, betalen, sturen en schakelen, komen we aan in Safaga, bij Hotel Nemo.
Een klein hotel, vlakbij het strand, het ziet er goed uit.
De volgende dag dan de eerste duiken: het rif heet Abu Kifan, en heeft schitterend koraal. We worden meteen onthaald door een murene, barracuda’s, een lichtroze schorpioenvis, en fluitvissen. Zowel de lucht als het water zijn aangenaam warm met 26 graden. De 2e duik doen we ook op Abu Kifan, een rif met een drop-off naar 150-300 meter. Weer murenes, waaronder een pepper murene, de altijd koddige masked pufferfish, anemoonvisjes, juffertjes, gespikkelde baarzen, en een blue spotted ray.
De 2e dag varen we naar het rif Tobia Arba, waar je op rond de 12 meter 5 koraalpilaren (pinnacles) vindt, met fluitvissen, een Ghardaqa zeester, en verder een mooie koraaltuin, met grote papegaaivissen, zeenaalden, schorpioenvissen, koraalduivels en een murene in een grotje. De 2e duik doen we op Gamul Soraya, weer met blue spotted rays, een hele bijzondere rode frogfish die perfect gecamoufleerd op een stuk rood koraal zit, en 2 grote murenes. En verder nog een schorpioenvis, een snavel lipvis, een zeenaald en een straatveger (in het Engels “emperor”, een carrièrevis, dus). Op de terugweg naar de haven springen we nog een keer het water in van de varende boot, om een 3e duik te maken op het Nemo huisrif. Kompas op het zuiden, via het best leuke huisrif en velden met zeegrassen, waar Frits een naaktslakje spot, de rood-wit gestreepte vuurhypsolodoris, en een zeegrasspookfluitvis, die op een blad lijkt. Ook leuk is de grote groene koffervis die hier rondzwemt. Aan het eind bij de marina vinden we ook nog in een grote vrachtwagenband een heremietkreeft, en zien we veersterren.
Op de 3e dag is het plan om naar het wrak van de Salem Express te varen. Op zee zien we daar al 6 schepen liggen, en daarom besluit Achmed, onze duikleider, om eerst naar het rif Sha’hab Claude te gaan. Op dit prachtige rif vinden we blauw met gele gestreepte platwormen (tijgerplatworm), een schorpioenvis, prachtig slakoraal, en grote gorgonen bij de laatste pinnacle. Helemaal blij worden we van het ontvangstcomité van een school dolfijnen die om de boeg van het schip zwemmen. Dat tafereel herhaalt zich ook bij ons vertrek. Een aantal Belgische mededuikers springt met snorkels het water in om er achteraan te gaan.
De 2e duik is dan de Salem Express. We meren aan, aan de kant van de romp. Gelukkig is er weinig stroming. Het wrak is 115 meter lang en op 6 december 1991 gezonken. Aan boord waren ruim 650 pelgrims die uit Mekka kwamen, en het merendeel heeft het niet overleefd. Het wrak ligt op stuurboordzijde. Een aantal duikers gaat naar binnen, via de achterklep het autodek in. Er liggen televisies, stofzuigers, fietsen, koelkasten, auto’s, zakken met kleding, speelgoed, allemaal spullen die de opvarenden mee hadden genomen. Van buiten de cabines in kijkend zien we veel matrassen en slaapspullen. We duiken eerst naar de boeg, daarna langs bakboordzijde naar de spiegel van het schip. Het diepste punt ligt op 30 meter, het hoogste punt 10-11 meter. De laadklep ligt achter het schip. De kapitein heeft namelijk een afwijkende route genomen dan dat hij had moeten nemen, niet via de gebruikelijke noordroute maar tussen de riffen door, en is eerst met de boeg tegen een rif aangevaren, toen naar achteren gevaren en tegen een pinnacle aangevaren. Binnen een paar minuten is het schip gezonken. Ondanks deze trieste geschiedenis is het wrak is al heel mooi begroeid met koraal. Het schip is nog goed intact, alleen de boeg toont een grote scheur. We duiken naar de schroeven aan de achterkant. Gek genoeg zijn van de drie eveneens gezonken (!) reddingsboten die er in het voorjaar nog lagen er nu nog maar één over. Twee zijn dus recent verdwenen. Het wrak en de geschiedenis maken veel indruk op ons allemaal.
De 4e dag varen we naar het panorama rif: eerst doen we de noordkant, omdat aan de zuidkant, waar nu de zon op het rif staat, al 7 schepen liggen. Dat is wat te druk. Het is een rif met een drop-off naar 150-300 meter. We vinden steenvis, murenes, een grote school kleine barracuda’s, en een bruid van de zee. Weer is er weer heel mooi slakoraal.
De 2e duik is op panoramarif zuid, waar we een napoleonvis, een crocodile fish, een murene, 3 blue spotted rays, , en ook weer een schorpioenvis vinden. En weer zijn er dolfijnen op de terugweg. We lagen al lekker te ontspannen op de boot toen de kapitein toeterde, en de bemanning met pannendeksels geluid ging maken om de dolfijnen aan te lokken. Ze blijven weer 10 minuten rond de boeg spelen. Kippenvel!
De laatste officiële duikdag varen we naar het rif Tobia Kefir, een wat groter rifeiland, waar we onder meer een schildpad spotten. De 2e duik gaat naar Gamul Soraya (wat ‘kleine kamelenbult’ betekent), een prachtig rif met een grijze en een rode steenvis, een joekel van een murene, rode koraalduivels en een zeenaald.
Op dag 6 maken Frits en Boudewijn een reis met de hoteleigenaar naar Luxor, om daar de tempel van Karnak, de vallei der koningen, en de tempel van Hatjipsut te bekijken en een boottocht op de Nijl te maken. We hebben een hele enthousiaste en geleerde gids. Het Egypte van het Nijldal met groene velden, suikerriet en bananenplantages is een groot contrast met de toeristische omgeving van de Rode Zee, en met de Oostelijke Woestijn waar je eerst 2 uur lang doorheen moet rijden. Ook de Egyptische verkeersregels en het knotsgekke verkeer met auto’s met allerlei kleuren LED-verlichting maakt veel indruk. Pim, Ineke en Cella maken die dag nog ontspannen duikjes op het huisrif. Eric en Robert kunnen het niet laten en maken nog twee bootduiken van ruim een uur dankzij de 15 i.p.v. de gebruikelijke 12 liter flessen en spotten een electric ray en wel erg (te) veel los zwemmende reuze murenes.
De laatste dag wandelen we door Safaga en hangen we een beetje rond de bar en het zwembad op het hotelstrand, maar Frits gaat toch nog even met de snorkel op jacht naar zeepaardjes. Die vindt hij niet, maar wel weer een leuk naaktslakje (Chromodoris annulata) en een pijlinktvis.
Bij het vertrek richting Hurghada worden we heel hartelijk uitgezwaaid door de Belgische eigenaren van Nemo. Wij vonden dit echt veel leuker en prettiger verblijven dan in zo’n groot anoniem resort, waar je vaak ook nog een Egyptische darmbacterie oploopt. Hier niet: heerlijk eten elke dag, en een fijne persoonlijke sfeer.
Terug in Nederland is het 3 graden en grijs, en nat, een enorm contrast met de heerlijke duikdagen in Safaga. De week is voorbijgevlogen, maar wat hebben we genoten! Uiteraard kunnen we in dit verslag geen recht doen aan al het onderwaterleven dat we hebben gezien, dus we moeten ons beperken tot de meest bijzondere dingen die we hebben kunnen spotten. Met de kleuren en warmte van deze reis gaan we de Nederlandse winter in. Hier zouden we zo wel weer terug naartoe willen!